Ontsnapt Eerste hoofdstuk

Inpakken

‘Heb je genoeg onderbroeken ingepakt, Arn?’ roept moeder.

Shit! Onderbroeken. Waar liggen die dingen? ‘Ja mam, die zitten er allang in,’ roept Arn terug. Hij trekt een la van zijn kast open. Er liggen alleen sokken in. Hij hoort zijn moeder de trap op komen. Snel trekt hij de volgende la open. Daar liggen ze. Hij graait er een paar onderbroeken uit en propt ze in zijn rugzak.

Alle spullen die op zijn bed liggen moet hij nog inpakken. Genoeg kleding voor vijf dagen: regenkleding, een dikke trui, een lange broek, T-shirts, een korte broek, een zwembroek, sokken en een pet. Moeder loopt zijn kamer binnen en geeft hem een flesje zonnebrandcrème.

‘Dit moet ook mee.’

Ze draaft al een uur heen en weer door het huis. Voortdurend roept ze wat hij niet moet vergeten. Beneden in de gang staat nog een kistje met proviand klaar. Er zitten eenvoudige maaltijden in. In het kistje is ook nog plek voor een beker, een bord, bestek en een simpel pannensetje. Moeder pakt de paklijst die Arn met zijn vrienden heeft samengesteld van zijn bureau. 8

‘Heb je alles?’ Met gefronste wenkbrauwen bekijkt ze de lijst. ‘De veldfles is nog niet afgestreept.’

‘Die heb ik hier.’ Arn graaft een knalrode drinkfles uit de berg kleding op. ‘Vergeten af te strepen,’ grijnst hij en hij propt de fles naast zijn verrekijker.

Zijn moeder legt de paklijst weg en ploft neer op zijn bed. Ze zucht. ‘Ik vind het toch wel erg spannend, hoor, dat je deze tocht gaat maken.’

‘Mam! Het is toch niet de eerste keer dat ik ga kanoën en kamperen.'

'Ja, maar dat was altijd in een bewoond gebied en maar voor één nachtje. Nu ga je naar een verlaten gebied waar je niet eens ontvangst hebt met een telefoon. Dat is heel wat anders, hoor Arn.’

Arn onderdrukt een zucht. Waarom ziet mam nou altijd problemen? 'Ik ga toch niet alleen, we zijn met z'n vieren.'

Moeder zucht. 'Ja, dat is waar, maar…' Ze kijkt Arn bezorgd aan. 'Je doet wel heel voorzichtig, hè?'

Arn glimlacht en geeft zijn moeder een kus op haar wang. 'Natuurlijk mam. Altijd.'

Zijn mobiel gaat. Snel grist hij hem van z'n bureau. Het is Tarik. 'Hé Arn, ben je al klaar met pakken?' 'Bijna, alle spullen heb ik al verzameld, nu alleen nog in mijn rugzak zien te krijgen,’ lacht Arn.

 'Hier ligt alles al in de auto. Dus ik zie je morgenochtend om vijf uur bij het eerste meer, toch?'

'Zeker weten!' antwoordt Arn enthousiast. 'Ik bel zo Stian even om te vragen hoe het daar is.'

'Oké. Doe ze de groetjes van me, vooral aan Tura.'

Arn grinnikt. 'Is goed, ik zal je vriendinnetje de groetjes van je doen. Moet er ook nog een kusje bij?'

'Doe normaal,’ roept Tarik. 'Ze weet volgens mij niet eens dat ik haar leuk vind.'

Na het inpakken van zijn spullen gaat Arn naar buiten. Hij slentert naar de garage. Vader is bij de auto bezig. Hij controleert de snelbinders waarmee de kano is vastgebonden op het dak. ‘Zo, die ligt stevig,’ zegt vader. Hij klopt met zijn hand op de kano. ‘De peddels liggen al achterin. Heb jij alles al ingepakt?’ Arn knikt. ‘Mooi, dan zijn we klaar,’ zegt vader.

‘Dan ga ik Stian bellen,’ zegt Arn. Hij rent naar zijn kamer, pakt zijn mobieltje en kiest Stians nummer. Het duurt een tijdje voordat er opgenomen wordt. 

‘Waar is mijn mobieltje,’ roept Stian als hij zijn beltoon hoort afgaan. Hij kijkt op zijn bed en zoekt onder zijn kussen. Niets. Stian blijft doodstil staan luisteren. Dan bukt hij en kijkt onder zijn bed. ‘Hebbes.’ Hij kijkt op de display. ‘Het is Arn,’ zegt hij tegen zijn zus. Stian laat zich op zijn bed vallen en neemt op. ‘Ha, die Arn,’ schettert hij in de telefoon.

‘Hoi,’ antwoordt Arn, ‘Ik ben er helemaal klaar voor, en jullie?’

‘Wij zijn nog bezig,’ antwoordt Stian. ‘Ik kan m’n zakmes niet vinden en Tura is haar badpak kwijt. Ze beweert dat het in mijn rugzak zit.’

Vlakbij hem staat zijn tweelingzus te mopperen. Net als haar broer heeft ze krullend bruin haar en groene ogen.

‘Verder gaat hier alles volgens schema,’ zegt Stian.

Arn glimlacht. Hij weet hoe het tussen die twee gaat. Ze maken vaak ruzie, maar kunnen geen dag zonder elkaar. 'Morgenochtend om vijf uur vertrekken mijn pa en ik naar het beginpunt,’ zegt Arn.

Tura gaat vlak naast haar broer zitten en trekt zijn hand met mobieltje naar zich toe. 'Is Tarik ook al klaar voor vertrek?' schettert ze.

'Ja, hij is er ook helemaal klaar voor. Morgenochtend zie ik hem bij het meer,’ antwoordt Arn. 'Oh, en ik moest jou de lieve groetjes doen van hem.'

Tura laat Stians hand los en springt van het bed. ‘Slijmbal,’ moppert ze met een rood hoofd. Ze trekt de rugzak van haar broer naar zich toe en kiept hem om. Alle spullen die hij netjes had ingepakt kletteren op de grond.

‘Hé, kappen, Tura!’ roept Stian. ‘Die trut houdt mijn rugzak ondersteboven om haar badpak te zoeken,’ schreeuwt hij tegen Arn. ‘Alles dondert er uit.’

Hij schopt richting zijn zus. ‘Ga je spullen ergens anders zoeken. Ik heb ze niet.’

Stampend loopt Tura zijn kamer uit. ‘Als ik iets kwijt ben, ligt het meestal tussen jouw troep,’ roept ze over haar schouder.

Stian laat zich tussen de puinhoop op zijn bed vallen. ‘Arn,’ zegt hij. ‘Ik zie je over twee dagen.’ Stian legt het mobieltje op zijn bureau. Hij kijkt naar zijn spullen die verspreid liggen over de vloer en op zijn bed. Met een diepe zucht pakt hij zijn rugzak en raapt een plastic zak met kleding op van de grond.

‘Weer alles inpakken. Bedankt Tura, ik hoop dat je nog lang moet zoeken naar dat stomme badpak van je,’ moppert hij terwijl hij met zijn vuist de zak met kleren tot onderin de rugzak stompt.

Tura loopt haar eigen kamer binnen. De vloer ligt bezaaid met kledingstukken, schoenen en boeken. Ze laat zich voorover op haar bed vallen. Ze zucht en steunt met haar kin op haar handen. Ze moet haar zwempak vinden.

‘Waar kan het zijn?’ peinst ze hardop. ‘Het ligt niet in de wasmand en niet in mijn kast. Het zit ook niet in Stians rugzak. Waar dan wel?’

Ineens springt ze overeind. Ze weet het weer. In haar haast om het badpak te halen, struikelt ze over een paar gympen en valt. Met een klap komt ze languit op de vloer terecht.

Stian kijkt om de hoek van de deur. ‘Lukt het?’

‘Dat zie je toch,’ zegt Tura. ‘Ik lig hier voor de lol half onder mijn bed.’ Ze komt kreunend overeind en wrijft over haar pijnlijke knie. Met een gezicht als een onweerswolk strompelt ze langs Stian haar kamer uit de trap af. Tura loopt naar haar fiets en opent haar fietstas. Een muffe geur kruipt in haar neusgaten. Tura knijpt haar neus dicht en houdt haar adem in. Tussen duim en wijsvinger trekt ze het stinkende zwempak uit de tas.

‘Getver. Er zit schimmel op!’ Met het badpak in gestrekte arm voor zich uit loopt ze het huis binnen. Vlak voor haar broer blijft ze staan. Het zwempak bungelt voor Stians gezicht.

‘Gevonden,’ roept ze triomfantelijk.

Bestel het boek hier: https://yvonnekersten.nl/index.php/boeken/ontsnapt

Auteur Yvonne Kersten

VInd YvonneKersten op Facebook

Boek van Yvonne Kersten aanschaffen? Klik hier.

Laat een bericht achter voor Yvonne Kersten via de contactpagina